-----------------
Inhoud:
- Theosofie in Nederland (TVN) – korte
uitleg-
- Het voelen
ontwikkelen (White Eagle)
- Liefde
(Omraam)
- Is er een verband tussen water, wijn,
bloed en liefde? (Omraam Mikhaël Aïvanhov)
- Vrouwzijn
en Zwangerschap (Omraam)
- De Zon-
(Omraam)
- Leren
werken met Maanfasen
- De Hemelse
Vader en Moeder
- Agni Yoga -
336 / 337
---------------------------------------------------------------------
Theosofie
in Nederland (TVN) – korte uitleg-
De TVN (Theosofische
Vereniging in Nederland) maakt deel uit van de internationale Theosophical
Society, waarvan het hoofdkwartier sinds 1882 gevestigd is in Adyar, een
voorstad van Chennai (Madras), India.
De Theosophical Society werd
in 1875 opgericht te New York door H.P. Blavatsky, H.S. Olcott, W.Q. Judge en
anderen, en heeft nationale afdelingen in meer dan 49 landen.
De Theosophical Society
bestaat uit studenten die bij eender welke religie aangesloten kunnen zijn of
bij geen enkele. De leden hebben met elkaar gemeen dat ze de drie doeleinden
van de vereniging onderschrijven, dat ze religieuze tegenstellingen willen
oplossen, dat ze mensen van goede wil bijeen willen brengen ongeacht hun
religieuze overtuiging en dat zij religieuze waarheden willen bestuderen en de
resultaten van die studie met anderen willen delen.
Zij zijn van mening dat
Waarheid gevonden kan worden door studie, door reflectie, door zuiverheid van
leven en door toegewijd te zijn aan hoge idealen.
Zij zien de Waarheid als dat
wat de moeite waard is om naar te streven, niet als een dogma opgelegd door een
autoriteit.
Zij vinden dat een
overtuiging het resultaat zou moeten zijn van individuele studie of intuïtie,
en niet daaraan vooraf zou moeten gaan, en gebaseerd zou moeten zijn op kennis,
niet op aanname.
Zij zijn tolerant jegens
allen, ook jegens die intolerant zijn, niet als een voorrecht om te verlenen,
maar omdat ze dat als hun plicht beschouwen. Zij trachten onwetendheid weg te
nemen in plaats van deze af te straffen. Zij zien elke religie als een uitdrukking
van de Goddelijke Wijsheid. Zij geven er de voorkeur aan om religies te
bestuderen in plaats van deze te veroordelen, om Goddelijke Wijsheid in
praktijk te brengen in plaats van mensen ertoe te bekeren.
Zoals
Waarheid het doel is, is Vrede het wachtwoord.
Theosofie
is de belichaming van waarheden die aan de basis liggen van elke religie en
waarop geen enkele godsdienst het alleenrecht kan doen gelden.
Theosofie biedt een
filosofie die het leven begrijpelijk maakt en die laat zien dat de evolutie geleid
wordt door rechtvaardigheid en liefde. Zij geeft de dood haar juiste plek, als
een steeds terugkerende gebeurtenis die de poort opent naar een voller en
stralender bestaan in een leven dat geen einde heeft.
Theosofie geeft de wereld de
Wetenschap van de Geest terug, door de mens te leren de Geest te zien als zijn
werkelijke zelf en zijn denkvermogen en het lichaam als de dienaren daarvan.
Theosofie verheldert de geschriften en leringen van religies door hun verborgen
betekenis te ontsluieren, en aldus de juistheid ervan aan het denkvermogen aan
te tonen zoals de gegrondheid ervan altijd bewezen is in de ogen van de
intuïtie.
Leden van de Theosofische
Vereniging bestuderen deze waarheden en theosofen trachten ernaar te leven.
Iedereen die bereid is te studeren, tolerant te zijn, naar het hoogste te
streven en volhardend te werken is welkom als lid.
Het
is aan elk lid zelf om een ware theosoof te worden.
--------------------------------------
Het
voelen ontwikkelen
uit:
‘De Lichtbrenger’ blz. 82/83
De wereld gaat vooruit, ook
al is deze vooruitgang misschien niet merkbaar voor jullie die geblinddoekt
zijn en je slechts gedeeltelijk bewust zijn van wat er in jullie eigen leven of
in het collectieve leven van de wereld gebeurt.
Wat je visie vertekent is
het aardse denken, dat zich vanuit zijn eigen lage niveau een mening vormt.
Dit aardse denken heeft niet
het vermogen om te zien dat de ziel van hetzij het individu, hetzij de aarde
zelf, geleidelijk wordt bezwangerd door de goddelijke geest.
De
ziel van de aarde wordt gecreëerd door pijn en moeite.
Je bent het er misschien
niet mee eens, omdat je niet de volle betekenis van zogenoemde pijn bevat.
Pijn is vreugde.
Je kunt met ontzettend veel
vreugde pijn voelen.
Ken je niet het intense
gevoel van van vreugde dat voor jou pijn is?
Groot geluk, uitzonderlijk
geluk kan pijnlijk zijn.
Pijn en vreugde zijn aan
elkaar verwant, omdat ze twee aparte aspecten van één en hetzelfde zijn; licht
en schaduw, die beide uit hetzelfde principe voortkomen.
Door het ondergaan van pijn
krijgt de ziel haar vorm en wordt ze gesterkt en opgebouwd.
Wanneer je dit eenmaal weet,
zul je voor geen enkele ervaring terugdeinzen.
Je zult leren om pijn te
verwelkomen wanneer je begrijpt wat pijn kan doen, wat pijn in wezen is.
Want pijn is de bouwstof van
de ziel, maakt haar mooier door het vermogen te ontwikkelen om te voelen; door
de intuïtie te ontwikkelen, dat zesde zintuig dat in de Nieuwe Tijd universeel
zal worden en jullie in staat zal stellen om in andere werelden te schouwen, en
het aardse denken, het uiterlijke zelf bewust zal maken van waarheden van
universeel, van hemels leven.
~☼ ~
LIEFDE
Omraam~
Dat de mens liefde noemt, kan op het fysieke vlak niet
werkelijk volledige voldoening vinden.
Want het is niet het fysieke lichaam dat er behoefte aan
heeft om lief te hebben, maar het hart, en daar voorbij nog de ziel en de
geest.
Wie zich beperkt tot het fysieke lichaam, kan slechts
enkele aangename gewaarwordingen en gevoelens ervaren die vaak in afgunst,
agressiviteit en zelfs in haat veranderen.
In de liefde, zoals op vele andere gebieden, moet het
lichaam alleen maar als een instrument beschouwd worden, niet als een doel.
Al degenen die samenleven zonder moeite te doen om iets
te zoeken voorbij het lichamelijke plezier, veranderen hun leven beetje bij
beetje in een hel, want ze zullen tenslotte alleen nog elkaars slechte kanten
zien.
Dat ze van hun liefde een uitwisseling op het gebied van
de ziel en van de geest proberen te maken, en zij zullen elke dag een nieuw
geluk smaken.
Zelfs wanneer ze ouder geworden zijn, zullen ze elkaar
onophoudelijk opnieuw ontdekken, zich in elkaar verheugen.
Want het is niet het omhulsel, het vat, het lichaam waar
je van houdt, maar zijn inhoud, het spirituele principe, voortgekomen uit de
enige en onuitputtelijke Bron.
~ ☼
~
Is
er een verband tussen water, wijn, bloed en liefde?
Op het eerste gezicht kun je
niet zien hoeveel verbanden er zijn tussen water, wijn, bloed en liefde.
Toch hebben zij dezelfde
symbolische betekenis en spelen ze dezelfde rol in het universum.
Zoals het water noodzakelijk
is voor de aarde en de vegetatie die haar oppervlakte bedekt, zo is het bloed
noodzakelijk voor ons lichaam waarvan het alle organen bevloeit.
De liefde kan als water
gedronken worden, of als wijn (en dan veroorzaakt zij dronkenschap!) ofwel
onderhoudt zij net zoals het bloed de levensenergie.
De liefde kan eigenlijk op
alle gebieden begrepen worden: op het fysieke vlak is zij water, op het
psychische vlak wijn en op spiritueel gebied bloed; zij brengt het leven, de zuiverheid,
de onsterfelijkheid.
~ ☼
~
Vrouwzijn
en Zwangerschap
Omraam
Mikhaël Aïvanhov
uit:
Op aarde zoals in de hemel blz. 663
Negen maanden lang geeft de
zwangere vrouw vorm aan het kind in haar schoot door het met haar eigen
lichaamsstoffen te voeden.
Ook op spiritueel gebied hebben vrouwen dit vermogen en
als zij openstaan voor een goddelijk idee en dit als een kiem zouden
aanvaarden, kunnen ze bijdragen aan het vormen van een kind, maar dan van een
grootser, collectief kind: het Koninkrijk van God.
Dit kind in wording zal echter dag in dag uit zijn moeder
steunen en haar tot gids zijn, verlichten, onderwijzen en beschermen.
We denken dat de moeder het kind beschermt.
Ja, op fysiek niveau is dit waar, maar in het spirituele
gebied beschermt het kind zijn moeder.
Dus de kiem is hier een idee, alleen maar een idee.
Alle vrouwen op aarde kunnen spiritueel worden bevrucht
als zij dit idee van het Koninkrijk van God aanvaarden, wat in andere tradities
het Gouden Tijdperk wordt genoemd.
~
☼ ~
De
ZON
De zon is het meest
volmaakte beeld van God.
Maar ondanks die
volmaaktheid is zij slechts een vorm, en moet je verder gaan om God voorbij die
vorm te zoeken.
Zoek God altijd voorbij de
vormen.
Wanneer u naar de zon kijkt,
doe dan uw best om te voelen dat u zich vóór de beste vertegenwoordiger van God
op aarde bevindt.
Die gewaarwording zal
bijdragen tot het verheffen van alle vibraties van uw wezen.
Alle elementen in uzelf
zullen verrukt zijn, u zult in de hogere gebieden van de ruimte geprojecteerd
worden en zelfs het besef van tijd zal worden opgeheven.
U zult, net zoals God, in de
eeuwigheid leven.
~ ☼
~
Leren
werken met Maanfasen
Omraam
Mikhael Aivanhov
Het is belangrijk om met de
verschillende maanfasen te leren werken. Tijdens de wassende maan
helpen de fysieke en psychische energieën die de natuur in de mens heeft
gelegd, hem om zich te manifesteren als een bewust, actief en wilskrachtig
wezen.
Daarna, gedurende de
veertien dagen van de afnemende maan, hebben deze energieën eerder de neiging
zich terug te trekken om hun wortels te voeden, d.w.z. de maag en de
geslachtsorganen: de eetlust en de sensualiteit nemen toe, terwijl de mentale
activiteit daarentegen de neiging heeft om af te nemen.
Aangezien deze afwisseling bestaat,
is het wenselijk dat je weet hoe je ze kunt gebruiken.
Het is bijvoorbeeld beter om
je niet in ondernemingen te storten tijdens de periode van de afnemende maan,
want zij lopen het gevaar te mislukken of op grote tegenstand te stuiten.
Maar u kunt elke maanfase
gebruiken voor psychische arbeid.
Tijdens de afnemende maan
bijvoorbeeld kunt u werken aan bepaalde gebreken en zwakheden waarvan u zich
wilt ontdoen, zeggende: 'Zoals de maan aan de hemel kleiner wordt, moge deze of
gene zwakheid in mijzelf kleiner worden en verdwijnen.'
En omgekeerd, tijdens de
periode van wassende maan, kunt u zich concentreren op de kwaliteiten die u
wilt versterken of verwerven.
------------------
------------------------------------------------------------------------------
------------------
Maanfasen en meditatie
Het gemakkelijker om te mediteren tijdens de fase die van de nieuwe maan naar de volle maan gaat dan tijdens de omgekeerde fase, die van de volle maan naar de nieuwe maan gaat. De eerste helft van de maancyclus is een periode van intensivering, absorptie; de tweede helft is een periode van assimilatie en distributie. Op de lange termijn zal de student echt vooruitgang boeken als hij rekening houdt met deze cyclische wet.
Door het verstandige gebruik van nieuw gecontacteerde energieën, houdt men de kanalen van binnenkomst en uitgang van deze energieën open en vermijdt zo emotionele, mentale of psychische congesties die zouden kunnen voorkomen en zouden kunnen leiden tot fysieke stoornissen.
------------------------------------------------------------------------------
~ ☼
~
De
hemelse Vader en de goddelijke Moeder - zijn Echtgenote, de
natuur - zijn onze echte ouders.
Wie niet voelt dat de Natuur
zijn moeder is, kan geen echte band hebben met zijn hemelse Vader.
Het is essentieel dat we ons
ervan bewust worden dat we hierboven niet alleen een Vader hebben, maar ook een
Moeder, omdat ons leven, net als het leven van het universum, als oorsprong
niet alleen het bestaan en de uitingen van het mannelijke principe heeft, maar
ook die van het vrouwelijke principe.
We hebben twee ouders in de
Hemel.
We moeten deze waarheid
aanvaarden met het besef dat het leven niet zal wijken voor de onwetendheid en
vooroordelen van de mensen.
Want het leven weet best hoe
zich te verdedigen, en zegt ons: 'Waarom
probeer je me te verminken door één van de twee principes te schrappen die me
tot het leven maken die ik ben?
Ik
zal telkens opnieuw de overhand krijgen.'
Een ware religie is in de
eerste plaats een onderricht over het leven, over het hele leven, zonder iets
weg te snijden of af te scheiden.
~ ☼
~
-----------------------------------------------------------------
Agni Yoga - 336 / 337
Geen andere naam zal zoveel
aanvallen oproepen als die van Maitreya, want deze is verbonden met de
toekomst.
En de mensen zijn bovenal
bang voor en raken geïrriteerd over de toekomst.
Wees gereed voor de strijd,
terwijl u naar de toekomst streeft.
Maar verberg uw streven
niet, want vuur streeft opwaarts en alleen de stap van het streven zal uw
eenwording versterken.
De Leer van Agni Yoga moet
uw leven innerlijk transformeren.
Maar naar buiten zullen noch
hoorns, noch een staart, noch vleugels, noch gewichtig doende minachting noch
bijgeloof, noch boosheid uw kenmerken zijn.
Het is van wezenlijk belang
niet bang te zijn om uw werkzaamheid uit te breiden, want dit is de beste
manier om tot de juiste maatstaf te komen.
Zittend onder een boom, kan
men veronderstellen dat dit het centrum van de wereld is.
Maar met het verspreiden van
de geestelijke substantie door de hele wereld, worden we als vuur,
aldoordringend.
Het bewustzijn is de
maatstaf.
Schoonheid verdraagt geen
lelijkheid.
Een leugen moet niet worden
toegedekt.
Het bewustzijn is de rechter
van de beweegreden.
Er zijn zoveel levensfasen,
waarin het bewustzijn rechter blijft.
Ontplooi daarom het
bewustzijn.
Als wij ons omringen met
dode wetten, zou het beter zijn om naar een begraafplaats te verhuizen.
Iets gemiddeldes zal het
vuur van de ruimte niet oproepen.
Opoffering wordt door het
bewustzijn bekrachtigd, maar wat moet de beitel, die het recht ingrift, precies
zijn.
En wat kan de vernuftigheid
van zelfrechtvaardiging subtiel zijn.
---------
“ Velen
zijn geroepen maar weinigen zijn gekozen! “
Helena
P. Blavatsky
-----------------------------------------------------------------------
Mevrouw
Blavatsky en de Magische Poort
Deel 8
J. de Kler
Er
bestaan Chohans der Duisternis die nooit op deze of op enige andere aarde of
bol zijn geboren en die nooit tot de ‘Bouwers van het Heelal’ zullen behoren,
de zuivere Planetaire Intelligenties, die bij ieder Manvantara de leiding
hebben. De Duistere Chohans hebben tijdens de Pralaya’s de leiding. (Meester Morya, ‘Mahatmabrieven aan Sinnett’
pag. 515).
De
Amulet
Het voorgenomen
middaguitstapje, om Mary een occult
bouwsel te laten zien, na een rit door het oude Rome en langs het Colosseum,
zou dan nu gaan gebeuren. Het weer was nog altijd prachtig, ofschoon aan
sommige bomen toch al wel te zien was dat augustus reeds vorderde. Babula had
inderdaad dezelfde koetsier kunnen vinden die hen de vorige nacht naar het
gebied van de ruïnes had gereden. Kennelijk begon hij hen nu al als een soort
vaste klanten te beschouwen, wat duidelijk van zijn gezicht was af te lezen.
Heel in de verte was er al een zweem van brutale gemeenzaamheid aan het
ontstaan, iets dat mevrouw Blavatsky totaal niet beviel. Bij het instappen
merkte zij bovendien nog iets heel ander op. Hij had een amulet om zijn hals
hangen, die bescherming heette te bieden tegen het Boze Oog!
Gisteren droeg hij die nog
niet. Dat betekende dat hij haar verdacht over paranormale krachten te
beschikken, waarvoor anderen terdege moesten oppassen! In een flits had Helena
zijn gedachtegang doorzien. Het geloof aan het Boze Oog was (en is nog steeds)
in Italië wijdverbreid. Speciaal wordt het wel in verband gebracht met de godin
Pallas Athena Hoe dat zo komt? Wel, het berust op de totaal andere opvatting
die de bevolking in Italië heeft over de krachten die kunnen worden uitgeoefend
door de hulpdieren van de godin: de uil en de slang. In Griekenland is het
iedereen duidelijk, dat dit de dieren zijn die de godin berichten verstrekken
over de bewegingen die het vijandelijke leger uitvoert. De uil doet dit ‘s
nachts en de slang, die zich gemakkelijk in het hoge gras enz. kan verbergen,
doet dat overdag. In Italië is men er echter van overtuigd, dat de ogen van de
uil boze stralen uitzenden! Iemand die iets te maken heeft met Pallas Athena,
kan dat vermogen daarom óók wel hebben, zo redeneert men. Wat alles nog erger
maakte, was dat het in die tempelruïne ook nog krioelde van katten, dieren
waarvan men aanneemt dat die door magiërs als hulpdier worden gebruikt.
De
paus met het Boze Oog
In Italië werden trouwens
ook tal van eerzame en invloedrijke personen ervan verdacht het Boze Oog te
bezitten. Een mooi voorbeeld is paus Pius IX, die er helemaal niet boosaardig
uitzag, en die in andere landen dan Italië door iedereen direct als een soort
beminnelijke oom graag geaccepteerd zou zijn.
In heel Italië boezemde hij
echter zijn publiek grote angst in. Natuurlijk gebeurde alles zonder enige
opzet zijnerzijds. Daaraan twijfelde waarschijnlijk ook niemand. Het gebeurde
gewoon. Totaal onwillekeurig, alsof de arme Pius behekst was. Als de mensen hem
tegenkwamen, b.v. bij het uitgaan van een kerk, maakten velen ogenblikkelijk
het tegen van de ‘figga’. Bij gebrek aan een amulet maakte men dan een gebaar
met de rechterhand, waarbij de duim tussen de middelvinger en de wijsvinger
geduwd wordt. Het meest werkzaam wordt dit geacht, als men de aldus gebalde
vuist uitstrekt naar de persoon die men verdenkt. Voorzichtige, meer timide
lieden doen het zo dat hun vuist in de broekzak blijft. Of ze houden de vuist
op de rug. Maar dat is toch riskant! Het beste is en blijft om de vuist
afwerend naar voren te steken.
De Boze Oog-invloed van Pius
IX ging werkelijk heel ver, zo wordt er bericht. Zo woedde er een oorlog tussen
Italië en Oostenrijk, die aanvankelijk voor Italië bijzonder fortuinlijk
verliep. Op zekere dag kwam Pius IX echter op het onzalige idee dat het
eigenlijk een staaltje van plicht was om de italiaanse strijdkrachten te gaan
zegenen. U hebt het natuurlijk al begrepen: ja, inderdaad, vanaf dat ogenblik
keerden de krijgskansen volkomen, zodat de Italianen zowat ingemaakt werden.2
Dit alles schoot Helena te binnen, terwijl ze in het rijtuig plaats nam. Was
dit misschien het eerste resultaat van de vervloeking die Cagliostro indertijd
had uitgesproken, had ze zich wel eens afgevraagd.³
Wie zal het zeggen? Maar één
ding was zeker: ze moest niet meer al te lang in Rome blijven. Ze twijfelde er
geen seconde aan dat de koetsier in geuren en kleuren het verhaal over de
nachtelijke tocht aan zijn collega’s verteld zou hebben. Via het personeel zou
straks ook de hoteldirectie er alles van af weten. Nadat allen in de koets
hadden plaats genomen, met Babula weer naast de koetsier op de bok, reden ze,
om Mary een plezier te doen, eerst zo ongeveer de zelfde route als de nacht te
voren. Overdag zag alles er veel minder poëtisch uit dan onder het romantische
maanlicht. Duidelijk was nu dat het grotendeels om hoofdzakelijk kale terreinen
ging, bezaaid met ruïnes en karige overblijfselen. Dan kwamen ze bij de vrij
goed behouden gebleven arena uit de oudheid, in touristengidsjes meestal
aangeduid met ‘Colosseum’, ofschoon de
echte benaming eigenlijk ‘Amphitheatrum Flavium’ is. Hier vochten vroeger gladiatoren
en stierven christenen. Mary vond het maar een eng geval. ‘Monsterlijk van
afmeting,’ was haar kritiek. Na één blik geworpen te hebben onder de buitenste
ommegang, die kennelijk hier en daar al op instorten stond, waarbij allerlei
rommel en benauwd ruikend vuilnis zich daar had opgehoopt, was ze niet te
bewegen om er een voet te zetten.
Voor het ‘veld’ binnen de
arena zou men trouwens een soort minibergbeklimmersuitrusting nodig hebben
gehad, want nergens was de oude vloer geëgaliseerd. Het gemeentebestuur van
Rome was daar nog niet aan toe gekomen, gefascineerd als ze waren door de
mogelijkheid van een uiterst snel en gerieflijk modern vervoersysteem; de
paardentram. In hun tomeloze, niets ontziende vernieuwingsdrift moest daar
alles voor wijken.
Menige afbraak van oude
pittoreske hoekjes werd dan ook door kenners van het oude Rome betreurd, die
vonden dat Rome niet meer het oude Rome was door al die nieuwlichterij.
Gezien de matige
belangstelling van Mary, reden ze stapvoets een eindje verder, waarbij
plotseling een paar antieke winkeltjes voor hen opdoken. Hier wilde mary met
alle geweld uitstappen. Mevrouw Blavatsky kon haar er alleen maar afbrengen
door te beloven, dat er op hun eindbestemming, waar het bij deze ‘occulte les’
om te doen was, óók winkeltjes zouden zijn. ‘Anders wordt het toch echt te
laat, liefde!’ maande ze. ‘De les gaat overigens hier beginnen. We gaan nu
verder rijden, en – let nu goed op – we gaan nu de weg die het uit Israël naar
Rome terugkerende legioen volgde, alleen precies in omgekeerde richting. Ze
eindigden dus hier, vanwaar ze tenslotte zegevierend, het Amphitheatrum Flavium
binnentrokken, na eerst een soort magische behandeling te hebben ondergaan.’’
Een magische behandeling?’
vroeg Mary, nu weer geheel en al oor. ‘Wat was dat dan voor een behandeling? En
ging dat zomaar voor een geheel leger?’ Helena glimlachte. Ze voelde zich nu
weer geheel in vorm. Er waren ook nog maar weinigen die nu nog wisten wat ze
straks aan Mary zou gaan uitleggen. ‘Dat
vertel ik je allemaal straks wel, als we bij onze eindbestemming zijn. Begin nu
maar om precies op te letten hoe we rijden.’ Ze reden een eind terug in
westelijke richting, tot ze stopten bij een zuilenrij waar een kleine vismarkt
aan de gang was. Hier stapten zij uit, terwijl Babula met de koetsier afsprak
wanneer ze door hem weer zouden worden afgehaald.
Links was een grote stenen
boog. ‘Dit is nu de z.g. triomfboog waar het eigenlijk om gaat,’ vertelde
Helena. ‘Maar eerst gaan we nu even naar de kleine winkeltjes hier, die je wel
zullen bevallen, denk ik zo.’ Nu, dat was ook zo. In één ervan werden curiosa
en broches verkocht. Al gauw zag Mary een ‘werkelijk beeldig’ medaillon, met
een kern van onyx en goud, rondom afgezet met een krans van afwisselend
pareltjes en roze diamantjes. Ingelukkig met haar nieuwe buit, liet ze zich
daarna gemakkelijk meetronen naar het kleine restaurant dat eigenlijk was
gebouwd in een holte van een stuk stadsmuur, waar ze zouden gaan eten. Al vóór
ze goed en wel een tafeltje buiten bezet hadden, maakte Helena een afspraak met
de kok in de keuken. Ze kende deze zaak namelijk nog van vroeger, zodat ze wist
dat men onmiddellijk de bestelling heel duidelijk moest vastleggen, wilde men
niet eindeloos op het eten moeten wachten, zoals vele argeloze bezoekers (soms
zelfs Romeinse ingezetenen) overkwam. Daarna, wachtende op het eten, vroeg
Helena of Mary soms naald en draad bij zich had Natuurlijk had die, zoals
gewoonlijk, een minuscuul naaiétuitje in haar tasje. ‘Ik heb alleen maar een
draad nodig,’ legde Helena uit. Daarna vroeg ze om het medaillon dat Mary
zojuist gekocht had en bond het draadje met één uiteinde aan het ophangoogje
vast. Mary keek gespannen toe hoe ze vervolgens het losse eindje in haar
rechterhand nam en van haar linkerhand
de duim tegen haar wijsvinger legde. ‘Nu komt het belangrijkste gedeelte van de
les.’ Vervolgde Helena.
‘Je weet natuurlijk hoe je
wat van je sublieme omhulling kunt laten uitvloeien met behulp van je
wilskracht. Dat weet je toch? In India noemen ze het Prana. We hebben het er in
onze studiegroep al dikwijls over gehad. Dat moet je dus weten.’ ‘Dat is ook
zo,’ gaf Mary toe. ‘Ik weet hoe het moet, al heb ik het nog nooit gedaan.’
‘Helemaal niet erg!’ stelde Helena haar gerust ‘Voor alles is er een eerste
keer! Let nu goed op, hoe ik het doe!’ Mevrouw Blavatsky demonstreerde hoe ze
op de bekende manier een prana-vlies overbracht naar het vlak bovenop haar duim
en wijsvinger. Daarna liet ze het medaillon aan het einde van de draad dóór de
opening gevormd door duim en wijsvinger héénzakken. Tegelijk zei ze: ‘Door de
kracht van mijn wil maak ik nu dat alle vreemde fluïdes en invloeden van het
juweel verwijderd zijn. Je kunt het kleinood nu voortaan veilig dragen, zonder
dat je bang behoeft te zijn door vreemde fluïdes van de vorige bezitters
beïnvloed te worden.’ Mary was enthousiast. Helena vervolgde: ‘Maar dit is nog
maar het begin van mijn verhaal, want er komt nog veel meer!’
De
occulte kennis van Romeinse priesters
En ze vertelde hoe de
Romeinse priesters uit lang vervlogen vóór-christelijke tijden, volgens
geruchten diezelfde kennis hadden. Niet alleen dat, maar ze zouden zelfs in
staat zijn geweest om dit op een zodanig grote schaal uit te voeren, dat het
pranavlies de gehele poort-opening van een triomfboog kon overdekken. In ieder
geval (en misschien zelfs voor het eerst) zou deze methode zijn toegepast om de
Romeinse legioenen die de joden hadden verslagen, een passende ontvangst te
bereiden. Hoe ze het precies deden, is niet bekend. Het kan zijn dat een groep
priesters tegelijk hun wilskracht inschakelden.
Het resultaat zou in ieder
geval zijn geweest dat het leger met het doorschrijden van de triomfboog ook
ineens bevrijd was van alle nadelige invloeden, trauma’s en karma’s die door
het oorlogsbedrijf nog aan de soldaten kleefden. Zo zouden ze ineens àf zijn
van alle gevolgen van doodslag en begane wreedheden. ‘Maar kàn dat dan?’ vroeg
Mary, toch nog enigszins ongelovig. ‘Dat zou wel een gemakkelijke manier zijn
om van je karma af te komen!’ ‘Natuurlijk niet,’ gaf Helena toe, ‘tenminste
niet helemaal. Maar toch werden veel van die akelige invloeden op de plek net
voor de triomfboog magisch ‘afgestroopt’, op die manier een soort astrale
verontreiniging van de plaatselijke omgeving veroorzakende.’ ‘Maar die priesters
waren dan toch dom!’ hield Mary vol. ‘Op die manier verziekten ze, wie weet
voor hoe lang, een gedeelte van de stad!’ ‘Precies,’ stemde Helena toe. ‘Maar
die Romeinen wisten daar wat op te vinden! Weet je wat ze deden? Ze bestemden
de wijk vóór de poort om te worden omgevormd tot een getto!’ ‘Ontzettend!’ vond
Mary medelijdend. Die arme mensen, die het in zo’n getto toch al moeilijk
hadden, werden ook nog eens gedwongen om te leven in de akeligste uitstralingen
van hun vroegere vijanden. Mary raakte er helemaal van onder de indruk. ‘Een
heel naar lot,’ gaf mevrouw Blavatsky toe. ‘Geen wonder dat veel reizigers uit
het verleden al rapporteerden dat ze hier niet al te vriendelijk behandeld
werden. Maar tegenwoordig valt het allemaal wel weer enigszins mee. Na verloop
van tijd verspreidt zoiets zich natuurlijk. Durf je het aan om hier te blijven
eten?’ Mary durfde het best. Ze zei het maar niet, maar ze vond wel dat die
laatste vraag rijkelijk laat kwam, want ze zaten immers al op hun eten te
wachten! Het was niet druk. Ze waren zelfs de enige gasten op dit moment, want
Romeinen eten erg laat, zodat de grote drukte pas iets later zou komen.
‘Hoe heet dit restaurantje eigenlijk?’ vroeg
Mary, maar voordat Helena had kunnen antwoorden, zag ze de naam al op het menu
staan: ‘Giggetto al Portico’ , las ze hardop voor. ‘Klopt!’ zei Helena, ‘dit
ommuurde deel van Rome, heet officieel de Portico d’Ottavia.’ Babula, aan het
tafeltje naast hen, zou speciaal eten krijgen. Helena wist precies wat hij
mocht eten. Mary wilde natuurlijk weer weten wat er allemaal op het menu stond.
Door de vallende duisternis waren de kleine lettertjes echter nauwelijks nog te
lezen. Bovendien waren de termen dikwijls vrij raadselachtig. ‘Wat is nu in
vredesnaam ‘Carpaccio’ voor iets?’ wilde ze weten. ‘Dàt krijgen we niet,
antwoordde Helena, ‘wat ik heb besteld zijn o.a. gebakken champignons, salade
Caprese (waar Garibaldi zo van hield) en vooral warm pizza brood, in kleine
stukjes opgediend. Ze maken hier ook heerlijke saus, omdat ze rozemarijn en
basilicum in de spijsolie doen. De rest is nog een verrassing, wacht maar af!’
Overigens kreeg Mary de raad er maar op te vertrouwen dat alles in orde was,
want de Italiaanse keuken telt tal van wonderlijke gerechten, waaronder
etenswaar waarvan men maar beter niet kan weten wat het eigenlijk is… Hoe dan
ook, het smaakte voortreffelijk en het bewees eens te meer dat voor Italianen
het klaarmaken van de spijzen, evengoed als het eten ervan, weinig minder is
dan een bijna sacrale bezigheid.
Een
droeve terugblik en een onthutsende ontdekking
Het was al laat toen de
koetsier hen weer in hun hotel terugbracht. Mary was, na alles wat ze had
beleefd, nu toch eigenlijk echt vermoeid, zodat ze direct naar haar kamer ging
om te slapen. Mevrouw Blavatsky zat nog even rustig aan haar toilettafel na te denken.
Ineens voelde ze zich afgemat, niet zozeer door wat ze die middag gedaan had,
maar door was ze aan emoties onderdrukt had. Met volle zwaarte werd ze nu weer
geconfronteerd met het smartelijk verlies van een geliefde vriend en
medestrijder voor de ontwikkeling van de aardse beschaving; een band die
dateerde van jaren geleden was nu verbroken, wie weet voor hoelang.
En dan het ontstellende
bericht van Koot Hoomi, erop neerkomende dat de Meesters moesten erkennen de
aard van de Westerse beschaving en de mogelijkheden tot samenwerking op
geestelijk gebied verkeerd te hebben ingeschat.
Speciaal de Angelsaksische
houding stelde hen zeer teleur. Maar ook de rest van Europa leefde nog steeds
in een gevoel van volkomen Westerse zelfgenoegzaamheid, die elke echte
toenadering tot de hoogste leiders van niet-christelijke godsdiensten praktisch
uitsloot. Het was beter om te erkennen dat ze hun plannen tot internationale
samenwerking op geestelijk gebied zouden moeten herzien. Ze hadden nu berekend,
dat het zeker nog 1 à 2 eeuwen zou duren voordat er een mogelijkheid zou
ontstaan voor een keer ten goede. Naast het verlies van een vriend en
toeverlaat was dit een mokerslag die de bodem uit haar bestaan scheen weg te
vagen. De rest van haar leven zou nooit meer zijn zoals vroeger, toen ze nog in
de verwachting leefde dat de doeleinden inderdaad binnen afzienbare tijd zouden
kunnen worden bereikt. Hoe lang dachten ze nu? Een of twee eeuwen? Gemiddeld
dus 150 jaar! Dan zou dus het keerpunt ongeveer in het jaar 2035 zijn! Dat zou
ze dus niet meer meemaken… Maar het kon haar ook eigenlijk niet eens meer
schelen. Wat deed het er ook eigenlijk toe, dacht ze moedeloos. Het betekende
natuurlijk wel dat ze met het schrijven van De
Geheime Leer nu niet al te lang zou moeten wachten. Drie delen waren nodig.
Als ze daar nog maar genoeg energie voor zou kunnen opbrengen na deze
anticlimax!
Uit de teleurstelling die
haar overspoelde kwam verbittering voort en daarna woede. Waar was er iets fout
gegaan? Hadden ze dan toch in New York moeten blijven? Maar India gaf
ontegenzeggelijk het voordeel van een gemakkelijker contact met de Mahatma’s en
de met hen samenwerkende Maharadja’s. Bovendien zaten ze daar ook vlak bij de
oude bronnen van Oosterse wijsheid. Daar stond echter tegenover dat de kolonie
van westerlingen die men daar aantrof over het algemeen niet het meest geschikt
was voor haar doel: het vormen van theosofen. Vrijwel allemaal waren het –
uiteraard Engelse – bestuursambtenaren of militairen, met hun vrouwen. Het
stond nog te bezien, wie van deze mensen zich het meest verveelden, in dit voor
hen zo vreemde land: de mannen of hun echtgenotes. Waarschijnlijk de laatsten.
Veel anders dan de theekransjes met het bijbehorende roddelcircuit, de
tennisclub, de danspartijtjes en de amateur-toneelclubs was er eigenlijk niet.
En overal kwam je natuurlijk dezelfde kennissen weer tegen. O ja, er waren
natuurlijk ook nog de paardenraces, alleen niet zo dikwijls. De mannen hadden
bovendien nog de jacht als een belangrijke afleiding. Vrijwel ieder dier was
goed genoeg om neergeschoten te worden, want je kon de kop altijd tegen de
kamerwand laten bevestigen, tot er geen plaats bijna meer was. Maar dan konden
ze worden opgezet om op de gaanderij om het huis geplaatst te worden.
Natuurlijk was er dan nog het polo en het ‘Pigsticking’. Verder hadden de mannen nog de ‘soos’ waar ze
zich onder elkaar konden terugtrekken. Contact met de inheemse bevolking was er
nauwelijks, behalve met het eigen personeel en met bezorgers zoals de melkboer.
En allemaal leerden die veel sneller Engels dan de dame des huizes het Hindi.
Ach, ze wist wel, dat die mensen het ook niet konden helpen. Ze misten Engeland
vreselijk, hun geboorteland, waar de meesten van hen niet eens meer zouden
terugkeren, want veel ouder dan ca. 47 jaar werd men niet op deze tropische
posten. Dan waren er natuurlijk nog de onvermijdelijke zendelingen. Van het
begin af waren die haar doodsvijanden geweest. Alle onderliggende twisten over
de verschillen in hun bijzondere soort christelijke belijdenis werden
opzijgezet, om eendrachtig tegen haar te kunnen samenspannen. Tijd daarvoor
hadden ze genoeg, nu koningin Victoria, na de bloedige opstand, hen had gemaand
het bekeren van de inheemse bevolking eens wat kalmer aan te doen. In zulk een
samenleving had ze geprobeerd ook Westerse theosofen te vormen! Het was
nauwelijks te verwonderen dat de Engelsen in India de Theosophical Society
aanvankelijk voornamelijk zagen als weer een ander middel om de dodelijke
verveling te verdrijven. Hoe goed herinnerde Helena zich nog die dame uit
Poona, die tegen haar zei: ‘Maar natuurlijk wordt ik lid, mevrouw Blavatsky! Ik
heb trouwens toch niets beters te doen!’
Dat was de hele ellende ten
voeten uit: de lieverdjes hadden immers toch niets beters te doen! En de inheemse
bevolking van India zelf? Die had grote waardering voor de praktische dingen
die de stichters van de T.S. naar hun land brachten, zoals scholen die niet
vereisten dat de leerlingen het christelijke geloof moesten leren, scholen die,
o wonder! Zelfs toegankelijk waren voor de leden van de allerlaagste kaste! Er
kwamen zelfs scholen nu, waarin opnieuw de studie van het aloude Sanskriet ter
hand werd genomen. Dit alles veroorzaakte een grote opleving van patriottisme
onder de bevolking, wat precies het beoogde effect van de Mahatma’s moet zijn
geweest. Alleen de Engelsen zagen dit alles met groeiend onbehagen, terdege
beseffende dat dit hun positie meer en meer ondermijnde. Nu Helena aan dit
alles terugdacht, was ze achteraf niet verbaasd dat ze van het lauwe soort
theosofen uit deze Engelse kringen nu niet bepaald op enthousiaste steun hoefde
te rekenen bij zwarigheden. Hulp van dat soort theosofen?, dacht ze bitter.
Laat mij niet lachen! Een onbetrouwbaarder stelletje roddelende, lamlendige
slapjanussen was ze nog niet eerder tegengekomen! De ene dag hingen ze je
portret aan de muur op een ereplaats en boden je, in zilveren kokers, oorkonden
aan met betuigingen van eeuwige trouw, om de volgende dag bij de eerste
moeilijkheden te veranderen in draaikonten die je alleen nog maar hun hielen
lieten zien! De mentale golf van woede die Helena gevormd had en daarna
uitgestoten, luchtte haar op. Hier had ze al meenden op zitten broeden Dit
moest even uit haar systeem. Nu dwong ze zich tot kalmte. Alle emoties stillende,
ging ze over tot haar beproefde methode: ze stelde zich voor dat ze zweefde
boven een kalme lotusvijver… De ogen had ze gesloten. Maar dan voelde ze iets
vreemds. Een ongewone vibratie begon meer en mee haar aandacht te trekken. Sterk voelde ze aan dat
er een dreiging in de kamer hing. Iets kwaadaardigs zelfs. Ze voelde een
geheimzinnige macht haar keel omknellen. Een onrust maakte zich van haar
meester. Ze opende de ogen. Dan zag ze het. Vlak bij de punt van haar linker
schoen. Duidelijk zich aftekenende tegen het lichtgroen tapijt. Een
houtsplinter. Heel groot. Toch zeker 10 centimeter. Van lichtbruin hout. Met
een vreemd gevormde, rechthoekige karteling…
Een bang voorgevoel maakte
zich van haar meester. Ze draaide haar stoel naar het damesbureau met het
loketje waarin ze die ochtend de documenten van Meester Serapis zo zorgvuldig
had weggesloten. Ook zonder sleutel ging het deurtje bijna als vanzelf open,
waarna het scheef, aan nog slechts één scharniertje, bleef hangen. Toen ze haar
hand naar binnen stak, wist ze al dat dit vergeefs zou zijn: Niets! Het vakje
was totaal leeg! Alle documenten van Serapis waren verdwenen!
(wordt vervolgd)
Noten
1
Korte inhoud van de vorige aflevering: Tot ontzetting van Mary, blijkt Helena
danig overstuur te zijn door de inhoud van de mededelingen die afkomstig van
o.a. Meester Serapis, in de ruïne van de tempel van Pallas Athena, op haar
hadden liggen wachten. Mary wordt gedeeltelijk ingewijd in de nieuwe situatie,
waarna ze ineens, blijkbaar op psychische wijze, op haar beurt een boodschap
ontraadselt die van Meester Koot Hoomi afkomstig lijkt te zijn. Ook gaf Meester
Serapis instructies i.v.m. een z.g. ‘Hermetische Broederschap van Luxor’.
2
Pius IX was overigens een heel bijzondere paus. Niet alleen zijn lange regeerperiode,
van 1846 tot 1878, maakte hem beroemd. Hij was immers ook degene die de
stelregel van de z.g. pauselijke onfeilbaarheid als dogma liet opnemen, wat
heel wat tegenkanting veroorzaakte
aanvankelijk, maar hij wist het door te drijven. Bij zijn aanstelling door zijn
publiek zeer geliefd, door zijn charisma, was hij bij zijn overlijden en daarna
zo gehaat, dat zijn gebeente drie jaar later alleen ’s nachts, onder
politiebescherming naar St. Laurens-buiten-de-Muren kon worden overgebracht,
anders zou men zelfs het gebeente aan stukken gescheurd hebben. Zie het vlot
leesbare boek van Jean Mathieu-Rosay: De
Ware geschiedenis van de Pausen. Uitgevers: CODA, Antwerpen en HELMOND, te
Helmond. Zie verder, drs. S. Seligmann: Die
Zauberkraft des Auges und das Berufen, pag 102-104. Uitgever: Theosofia 97
(2), April 1996
-------------------------------------